Aanvraag Wlz-indicatie kan niet zonder inzet familie

Zet bij de aanvraag van een Wlz-indicatie de familie van de cliënt niet langer buitenspel. Dat is de oproep van dertien landelijke organisaties aan de Tweede Kamer. De cliëntenorganisaties Alzheimer Nederland, KansPlus, SIEN, EMB Nederland, LOC Waardevolle Zorg, de beroepsverenigingen V&VN, Verenso, NVAVG, NVO en NIP en de brancheorganisaties ActiZ, VGN en Zorgthuisnl schreven de Kamerleden gezamenlijk een brief met het voorstel de wet op dit punt te verbeteren. Inmiddels hebben VVD en CDA naar aanleiding van deze brief vragen gesteld.

Wat is het knelpunt?

Het uitgangspunt is dat de cliënt zelf zijn Wlz-aanvraag ondertekent. Dit is echter vaak niet meer mogelijk. Cliënten die bijvoorbeeld langdurige zorg nodig hebben vanwege een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke beperking zijn immers doorgaans niet meer in staat om hierover een beslissing te nemen. De enige optie is dan om de kantonrechter te vragen een mentor te benoemen, die vervolgens namens de cliënt een indicatie kan aanvragen. Dit is echter een belastende procedure, die bovendien alleen nodig is om een Wlz-indicatie aan te vragen. Andere besluiten die in het kader van de zorg genomen moeten worden, kunnen immers door familieleden genomen worden op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo).

Enkele jaren geleden speelde dit knelpunt ook in het geval de Wlz-aanvraag werd gecombineerd met de Wet zorg en dwang (Wzd). Hiervan is sprake als er bij het CIZ zowel een aanvraag voor een Wlz-indicatie als een besluit tot opname en verblijf (art. 21 Wzd) of een rechterlijke machtiging wordt gedaan. Hiervoor geldt sinds 2019 het handtekeningenregime van de Wzd, dat identiek is aan dat van de Wgbo. In dat geval mag de ‘combinatie-aanvraag’ worden ondertekend door de familie van de cliënt. Daaronder vallen de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de cliënt, diens vertegenwoordiger of diens familieleden tot de tweede graad.

Wat is de oplossing?

De oproep van genoemde partijen biedt ook een oplossing voor het knelpunt: een wijziging van art 3.2.3 van de Wlz, die bepaalt dat wanneer de (meerderjarige) cliënt wilsonbekwaam ter zake is bij een Wlz-aanvraag vertegenwoordigd kan worden door een persoon uit de kring van familieleden die in de Wgbo (en de Wzd) staat benoemd. In de gehandicapten- en ouderenzorg speelt de familie een belangrijke rol. Zij zijn vaak al jaren betrokken bij de zorgverlening, blijven dat ook na de Wlz-indicatie en kennen hun kind, ouder, broer of zus al jaren. Daarnaast vertegenwoordigen familieleden de belangen van hun naaste bij gesprekken met bijvoorbeeld de huisarts, specialisten en andere betrokken professionals. Ook zijn zij betrokken geweest bij eerdere aanvragen van zorg en ondersteuning bij bijvoorbeeld gemeenten (Wmo 2015 en de Jeugdwet) en zorgverzekeraars (Zvw).

Lees hier de volledige brief:
Aan de leden van de vaste commissie van VWS betreft inbreng voor het verslag over wetsvoorstel 35 943